Henri Bergson

Helaas was de eindredacteur van de Volkskrant op vakantie toen dit stuk geplaatst werd maar ik heb er flink voor u in gesneden, kan trouwers nog meer.

Over het leven van de filosoof die een eeuw geleden zo beroemd werd met zijn opvattingen over tijd dat de mensen op Broadway voor hem in de file stonden, en die daarna zo uit de mode raakte dat zijn dood, in 1941, als een schok kwam; de mensen dachten dat hij allang dood wás.

Wilma de Rek is cultuurredacteur bij de Volkskrant en schrijver van Rust, reinheid en regelmaat 19 juni 2025

Henri Bergson kwam in het najaar van 1859 in Parijs ter wereld als tweede zoon van een wispelturige Poolse componist en zijn bedaarde Engelse echtgenote, beiden Joods.

In dat najaar veranderde de wereld twee keer’, schrijft de Britse journalist en historicus Emily Herring in haar nu in Nederlandse vertaling verschenen Henri Bergson — Een biografie: niet alleen Henri Bergson zag het levenslicht, ook Over het ontstaan van soorten van Charles Darwin. Met dat boek, waarin hij aantoont dat de mens geen kroon op Gods schepping is maar slechts een van de vele schakeltjes in een eindeloos lange evolutie die drijft op natuurlijke selectie, kantelde Darwin het denken over tijd en verandering.

Tijd en verandering zouden ook Bergsons hoofdthema’s worden. Hij verwierf in 1907 wereldfaam met De creatieve evolutie, dat hij deels schreef als reactie op Darwin.

De kleine Bergson blonk uit op school, schrijft Herring, en was extreem goed in wiskunde. Toen hij 10 jaar oud was, verhuisde het gezin naar Londen. Henri bleef alleen achter, zodat hij zijn opleiding aan het prestigieuze Lycée Fontanes kon vervolgen. Zonder zijn familie maakte hij de Frans-Duitse oorlog mee en de gewelddadige onderdrukking van de Parijse Commune, maar ook de Wereldtentoonstelling van 1878, waar de telefoon van Bell en de fonograaf van Edison aan het publiek werden getoond: Het woord vooruitgang lag op ieders lippen.’

Zijn jeugd kende weinig stabiliteit, zelfs de naam van zijn school werd steeds aangepast aan de politieke correctheid van het moment. Tot ontzetting van zijn docenten besloot de jonge Henri niet door te gaan in wiskunde maar koos hij voor filosofie.

Herrings fascinatie voor Henri Bergson ontstond tijdens haar studie filosofie aan de Parijse Sorbonne en werd groter tijdens haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Leeds, naar de ontvangst van Bergsons werk onder biologen. Ze raakte geïnteresseerd in zijn persoonlijke leven toen ze ontdekte dat dit nog het meest op dat van een filmster moest hebben geleken, compleet met de krankzinnige kanten van de celebritycultuur zoals die onze tijd bestaat’.

In zijn hoogtijdagen, voor de Eerste Wereldoorlog, waren zijn colleges zo populair dat de mensen met ladders naar de geopende ramen klommen om maar geen woord te hoeven missen. Dichters, schrijvers, kunstenaars, politici, priesters en acteurs verdrongen zich voor de ingang van het Collège de France in Parijs.

Herring wilde, schrijft ze, geen inleiding tot de filosofie van Bergson maken maar een portret van de mens Bergson’, inclusief zijn filosofie en de wereld waarin zijn ideeën tot ontwikkeling kwamen. Dat is niet helemaal gelukt, over de mens Henri Bergson komen we niet veel meer te weten dan dat hij zachtaardig was, over een melodieuze stem en een enorm voorhoofd beschikte, gelukkig getrouwd was en een dove dochter had, elke dag om 6 uur opstond én dat hij van desserts hield — dat dan weer wel.

Het is niet zozeer Herring te verwijten als wel Bergson zelf, die zijn vrouw Louise kort voor zijn dood opdracht gaf alles wat er nog aan persoonlijke geschriften in huis lag in het vuur te gooien.

Maar als inleiding tot zijn werk voor een nieuw, breed publiek is het boek zeer geslaagd en dat is mooi, want de tijd waarin Bergson leefde mag er dan een van ongelooflijke vooruitgang, verandering en versnelling zijn geweest, die van ons kan er ook wat van. En wat Bergson daarover te zeggen heeft, is nog altijd relevant.

Durée (duur) is het centrale idee in Bergsons werk, een woord dat hij tot zijn dood zou gebruiken om uit te leggen wat tijd is, échte tijd dan — want over weinig begrippen bestaan volgens Bergson zo veel misverstanden als over tijd.

In dat woord durée, waarmee hij die echte tijd aanduidde, ligt zijn hele filosofie besloten.

Emily Herring heeft nergens kunnen vinden hoe Bergson precies tot zijn ingewikkelde idee van durée kwam, schrijft ze in haar biografie. Wel heeft hij eens gezegd dat hij beter begon te begrijpen in welke richting hij het moest zoeken’ toen hij als jonge docent filosofie voor een schoolbord stond en de paradox van de Griekse filosoof Zeno van Elea (490-430 v.Chr.) over Achilles en de schildpad aanschouwelijk probeerde te maken.

Die paradox gaat zo.

Achilles, de gespierde held van de Trojaanse Oorlog, wordt door een slome (maar slimme) schildpad uitgedaagd voor een wedstrijdje hardlopen. De schildpad beweert dat hij de wedstrijd zal winnen als Achilles hem een kleine voorsprong van tien meter geeft. Achilles lacht de schildpad hartelijk uit en neemt de uitdaging aan. Het lachen vergaat hem als de schildpad uitlegt waarom de snelle Achilles geheid zal verliezen. Tegen de tijd dat Achilles de voorsprong van de schildpad heeft overbrugd, zal de schildpad immers alweer een nieuw stukje hebben afgelegd; en als Achilles dat stukje heeft overbrugd, is de schildpad óók weer verder.

In theorie zal het Achilles niet lukken de schildpad in te halen. In theorie is het onmogelijk een afstand te overbruggen, want om een afstand te overbruggen moet je eerst de helft van die afstand overbruggen, en dáár de helft van, en dáár de helft van, en dáár de helft van: afstanden zijn oneindig deelbaar. Achilles geeft zich gewonnen.

Toen hij die schildpad en Achilles op het bord tekende, schrijft Herring, realiseerde Bergson zich dat wetenschappers al eeuwen fundamenteel verkeerd naar tijd keken. Dat ze de tijd hadden stilgezet om erover te kunnen nadenken en hem bijvoorbeeld te kunnen meten. Niets laat zich lastiger beschrijven dan het veranderlijke, en dus ontwikkelde het gros van de grote westerse denkers zijn filosofie rond de aanname dat we ons, als we de wereld willen kennen, beter kunnen richten op eeuwige en onveranderlijke ideeën dan op verandering.

Herring: Dit idee, dat er meer werkelijkheid zit in stabiliteit dan in verandering, meer waarheid in eeuwigheid dan in het verstrijken van tijd, werd een van de stevigst verankerde vooronderstellingen in het westerse denken.’

Bergson keerde die trend en maakte van de verandering zijn hoofdonderwerp.

Hoewel hij woorden eigenlijk ontoereikend vond — muziek leent zich veel beter voor het uitdrukken van de echte’ tijd dan taal — zette Bergson in 1889 voor het eerst de gedachten over bewustzijn, tijd en verandering op papier die al jaren in zijn hoofd hadden liggen rijpen, in zijn proefschrift en boek Essai sur les données immédiates de la conscience, in 2014 door Jeanne Holierhoek in het Nederlands vertaald onder de titel Tijd en vrije wil.

Dat is ook het boek waarin hij Zeno en zijn slome schildpad erbij haalt — en gelukkig zit het in mijn koffer.

In het tweede hoofdstuk schrijft Bergson dat de paradox van Zeno is gebaseerd op het foutieve idee van een interne homogene duur die vergelijkbaar zou zijn met de ruimte, een duur waarvan de steeds eendere momenten op elkaar volgen zonder elkaar wederzijds te doordringen’. Eerder heeft hij dan al geschreven dat de ware duur, zoals waargenomen door het bewustzijn, onder de zogeheten intensieve grootheden zou moeten worden gerangschikt’: In feite is de duur geen kwantiteit, en zodra men probeert de duur te meten, treedt de ruimte er ongemerkt voor in de plaats.’ Tijd is niet ruimte

De rest van zijn leven zou hij durée blijven uitleggen. In zijn vierde boek De creatieve evolutie uit 1907, in 2017 door Joke van Zijl in het Nederlands vertaald: De duur is de onafgebroken voortgang van het verleden die de toekomst aanvreet en al voortgaande opzwelt (…). Onze persoonlijkheid, die zich met de toenemende ervaring steeds verder ontwikkelt, blijft permanent veranderen. Door die verandering verhindert zij dat een toestand zich in wezen ooit herhaalt, ook al lijkt die oppervlakkig op de andere.’

Het kernachtigst vatte Bergson zijn filosofie samen, schrijft Herring, toen een vrouw hem na een college vroeg of hij de essentie ervan in een paar woorden kon vertellen: Ik beweer eenvoudigweg dat tijd niet ruimte is.’

Als ik naar de schuur sjok om nieuw hout te halen, passeer ik het oude kasteel. Ik bedenk hoe teleurgesteld Bergson zou zijn als hij zag dat onnozele halzen zoals ik anderhalve eeuw later tijd en ruimte nog altijd verwarren. Dat we de werkelijkheid maar in stukjes blijven hakken die we vervolgens bevriezen: eerst was er dit, toen dat, straks dat. Ik signaleer de resultaten van de verandering in en om het kasteel, maar de verandering zélf zie ik niet.

En het verval zal ook niet oneindig doorgaan. In het echt is het kasteel op een dag verdwenen, net zoals Achilles de schildpad in het echt zou hebben ingehaald. Dat wist de schildpad natuurlijk best, maar hij wist óók dat je mensen van alles kunt wijsmaken. Wellicht begrijp je de tijd pas als je geen vat op hem probeert te krijgen, maar hem eenvoudigweg ondergaat. En hem helemaal vergeet, net als Matthew. Michel Keppel

Met Henri Bergson liep het niet goed af. Hij ging natuurlijk dood, op tamelijk originele wijze trouwens: in het laatste uur van zijn leven ontwaakte hij uit zijn coma en stak een helder college af, dat hij besloot met de woorden: Heren, het is 5 uur. Dat was het voor vandaag.’

Treuriger was hoe hij zich de jaren ervoor steeds zieker, uitgeputter en minder geliefd door het leven had geworsteld. Nadat hij in 1914 was toegelaten tot de prestigieuze Académie Française, kwam hij onder vuur te liggen van de rechtse, antisemitische pers die hem niet Frans’ genoeg vond, waarna hij zich terugtrok als docent aan het Collège de France.

In 1922 kreeg zijn imago een nieuwe deuk, toen Albert Einstein — die over tijd en ruimte ook wel een en ander te melden had — Parijs bezocht. Tijdens een van zijn lezingen vroeg iemand de aanwezige Bergson onverwacht naar zijn mening over Einsteins theorieën. De filosoof stak een lang betoog af waarin Einstein, die er weinig van had verstaan, afkeuring meende te ontwaren.

Toen Einstein werd gevraagd of hij op Bergsons betoog wilde reageren, volstond hij met de knorrige mededeling dat de tijd van de filosoof niet bestaat’.

Nadat Bergson in 1927 de Nobelprijs voor Literatuur was toegekend, nam de vijandigheid verder toe. Een van Bergsons hardnekkigste tegenstanders was de invloedrijke Britse filosoof Bertrand Russell, die Bergsons uitspraken over onderwerpen als intuïtie en bewustzijn graag uit hun verband trok en Bergson afschilderde als filosoof van het irrationele, een zweefmolen die zich afzette tegen de wetenschap.

Volgens Emily Herring is het mede de schuld van de jaloerse Russell dat Bergson in de Engelstalige wereld in de vergetelheid verdween. Maar hoewel Russell zich in zijn bestseller De geschiedenis van de westerse filosofie uit 1946 afvraagt of Bergsons filosofie meer is dan een fantasievolle en dichterlijke kijk op de wereld’ en hij het over veel met hem oneens is, bespreekt hij hem wel uitvoerig.

De durée introduceert hij als een bijzonder moeilijk concept dat ik zelf niet volledig begrijp’. Ook gaat hij uitgebreid in op Bergsons andere grote idee: dat het leven één geweldige, vitale impuls is, door Bergson élan vital genoemd.

Bergson had een grote invloed op onder meer het werk van de Amerikaanse psycholoog William James en de Franse denkers Maurice Merleau-Ponty en Gilles Deleuze, en wordt in Nederland tot de dag van vandaag door filosofen aangehaald. Nog dit voorjaar bundelde Joke J. Hermsen haar essays over tijd in Tijd is hoop, waarin Bergson veelvuldig figureert, en schreef Jan Bor over hem in zijn nieuwe essay Waarnemen.

Zo vreselijk vergeten is hij nu ook weer niet.

Waar de denker Bergson ons over tijd nog genoeg te zeggen heeft, moet je aan de mens Bergson’ in dat opzicht vooral geen voorbeeld nemen, blijkt uit Herrings biografie. Voor iemand die van de tijd zijn levenswerk maakte, sprong hij er in zijn eigen leven wel heel beroerd mee om.

Een van de dingen waar hij later spijt van zou krijgen, was dat hij niet beter voor zichzelf gezorgd had’, schrijft Herring. Bergson werkte aan één stuk door, leed aan slapeloosheid en was chronisch oververmoeid. De tijd hield hem in een wurggreep. In de wurggreep

Nu hield de tijd destijds véél mensen in een wurggreep. Herring noemt het nergens, maar de periode waarin Bergson zijn ideeën over tijd formuleerde, was ook die van de opmars van fabrieken en hun prikklokken, en van de standaardisering van de tijd: in 1884 werd de wereld tijdens de Internationale Meridiaanconferentie in Washington in 24 tijdzones verdeeld. Tot die tijd hadden dorpen en steden er hun eigen kloktijd op nagehouden, gebaseerd op de stand van de zon.

In het Design Museum in Den Bosch maakt de tentoonstelling Alle tijd van de wereld, over de geschiedenis van de tijdmeting, mooi zichtbaar hoe de mens zich in de loop van de geschiedenis langzaam maar zeker tot slaaf van zonnewijzers, zakhorloges en atoomklokken heeft gemaakt.

De tentoongestelde Back to the Future Clock uit 2019 van kunstenaar Joep van Lieshout, waarvan de wijzers als op hol geslagen gekken voor- en achteruitschieten, is vermoedelijk de enige klok die Bergsons goedkeuring zou kunnen wegdragen. Alle andere meetinstrumenten delen de tijd op in de door Bergson zo verfoeide, ruimtelijke partjes.

Daarmee heeft de mens zichzelf inderdaad lelijk in de vingers gesneden, maar begrijpelijk is het wel. Klokken zijn óók pogingen grip op de tijd te krijgen. Het besef dat alles voortdurend verandert, is niet bepaald geruststellend.

Een klok geeft de weliswaar valse, maar ook kalmerende suggestie van voorspelbaarheid en stabiliteit: wat er ook gebeurt, straks is het gewoon weer 6 uur.

Misschien propte Bergson zijn dagen wel zo vol om te ontsnappen aan de existentiële angst die zijn eigen inzichten hem aanjoegen.

In de psychologie heet dat de vakantieparadox: wanneer je nieuwe plekken aandoet en andere dingen onderneemt dan normaal, heb je het gevoel dat de tijd voorbijvliegt. Als je erop terugkijkt, lijkt diezelfde tijd juist veel langer te hebben geduurd.

Zijn vakanties wellicht de enige periodes waarin wij westerlingen de tijd in zijn ware, bergsoniaanse gedaante ondergaan? En zo ja: hoe houd je dat na thuiskomst vast?

Het begin van een antwoord dient zich aan in de Turijnse wijk Lingotto, op het dak van de voormalige Fiat-fabriek. Deze plek, waar tussen 1923 en 1982 steeds snellere auto’s werden getest die op de verdiepingen eronder aan lopende banden door zo efficiënt mogelijk werkende mensen in elkaar waren gezet, is nu een oase van rust. Een wandelparadijs vol planten en bomen, en bankjes die bezoekers uitnodigen het vooral héél kalm aan te doen.

I prefer staying to going’, staat op de rugleuning, en op de zitting: Sit if you agree.’

Om de essentie van Bergsons ideeën helemaal te doorgronden heb ik nog wel een jaar of zestig nodig.


Emily Herring: Henri Bergson — Een biografie. Uit het Engels vertaald door Henk Moerdijk. Ten Have; 352 pagina’s; € 27,99. Ten Have

Henri Bergson: Tijd en vrije wil — Essay over de onmiddellijke gegevenheden van het bewustzijn. Uit het Frans vertaald door Jeanne Holierhoek. Boom; 162 pagina’s; € 39,90. ISVW

Henri Bergson: De creatieve evolutie. Uit het Frans vertaald door Joke van Zijl. ISVW; 288 pagina’s; € 30,95. ISVW

 

 

hello